Aardobservatie


Beeld: ESA

Honderden aardobservatiesatellieten brengen de aarde dag en nacht in kaart. De gegevens die dit oplevert komen ten goede aan wetenschappelijk onderzoek. Daarnaast worden ze gebruikt voor commerciële en maatschappelijke toepassingen op aarde. ESA stimuleert beide vormen van gebruik met een aardobservatieprogramma dat vijf onderdelen kent:

1. Het Earth Observation Envelope Programma (EOEP). Een programma voor de ontwikkeling van wetenschappelijke satellieten en toepassingen van aardobservatie. De eerste aardobservatiesatellieten van ESA waren de ERS-satellieten en Envisat. Dit waren grote missies met meerdere instrumenten voor diverse toepassingen. Inmiddels heeft ESA een serie van kleinere, specifieke missies: de Earth Explorers.

  • GOCE (zwaartekrachtveld)
  • Cryosat (ijskappen)
  • SWARM (aardmagnetisch veld)
  • SMOS (bodemvocht en zoutgehalte zee)
  • ADM (windsnelheden)
  • BIOMASS (tropische bossen)
  • Earthcare (atmosfeer)

Deze missies dienen vaak als voorloper van operationele missies.

Daarnaast heeft EOEP onderdelen ten behoeve van de bevordering van het operationele en wetenschappelijke gebruik van aardobservatie.

2. Het Copernicus Space Component Programma voor de ontwikkeling en bouw van operationele satellieten voor monitoring van klimaat en milieu, deels betaald door de ESA-lidstaten en deels door de Europese Commissie die ‘eigenaar’ is van het Copernicus-programma. Meer informatie over het Copernicus-programma

3. Het Eumetsat-programma voor de ontwikkeling van meteorologische satellieten, in samenwerking met en onder leiding van EUMETSAT. De succesvolle samenwerking tussen ESA en EUMETSAT is begonnen met de Meteosat-satellieten, waarvan de derde generatie in ontwikkeling is. Het weerbericht kan niet meer zonder de gegevens van deze succesvolle reeks satellieten.

4. Het GMECV-programma (Global Monitoring of Essential Climate Variables) is een ESA-programma om bij te dragen aan de wereldwijde kennis van het klimaat. Voor de monitoring van het klimaat is het belangrijk dat wereldwijd éénduidig dezelfde definities van de essentiële parameters van het klimaat worden gebruikt, zodat verschillende tijdreeksen aan elkaar gekoppeld kunnen worden. Zodoende kan men lange tijdreeksen (> 30 jaar) ontwikkelen, hieruit conclusies trekken en daar naar handelen. De Verenigde Naties heeft 50 van deze Essential Climate Variables (ECV’s) gedefinieerd. Voor verschillende ECV’s dient nog wetenschappelijk onderzoek plaats te vinden. Hierbij wordt gekeken hoe men precies meet, wat de stoorbronnen zijn, hoe metingen gecombineerd moeten worden, etc. Het GMECV-programma voert voor een aantal ECV’s dit onderzoek uit. Na deze onderzoeksfase worden de ECV’s overgedragen aan de Copernicus Climate Service (C3S) van de Europese Commissie of de Satellite Application Facilities (SAF’s) van EUMETSAT, die verantwoordelijk zijn voor de operationele uitvoering.Het GMECV programma loopt al sinds 2008 en gaat nu zijn derde fase in, genaamd Climate Change Initiative + (CCI+).

Het programmavoorstel is te vinden in ons Document Center. De Nederlandse bijdrage is geoormerkt voor een aantal ECV’s waar Nederland expertise in heeft. Aanbesteding geschiedt volgens de normale ESA-procedure.

5. Het ESA-programma Investing in Industrial Innovation (InCubed) is bedoeld om, op dezelfde wijze als het ARTES-programma voor telecom, ontwikkelingen voor commerciële aardobservatie te faciliteren. Het programma richt zich op ontwikkeling van technologie, componenten, prototypes van ruimte- en grondsegmentsystemen of elementen daarvan of toepassingen gebaseerd op IT-platforms. Het programmavoorstel van ESA is te vinden in ons Document Center.

Het NSO vertegenwoordigt Nederland in de programmaraad aardobservatie van ESA. Samen met SRON en het KNMI zetelt het NSO ook in de technische en wetenschappelijke adviesraad.