>

‘Een blik van buiten kan soms heel verhelderend werken.’

Hoe maak je met 22 lidstaten één Europees ruimtevaartprogramma, waarbij iedere lidstaat tot zijn recht komt? Dat is de grote uitdaging waar de Europese ruimtevaartorganisatie ESA dit jaar voor staat. In november legt ESA haar plannen voor aan de voor ruimtevaart verantwoordelijke ministers van die 22 lidstaten tijdens de ESA ministersconferentie die eens in de drie jaar plaatsvindt. In de tussentijd wordt ESA op koers gehouden via programmaraden. En Nederland stuurt mee, soms zelfs als voorzitter of vicevoorzitter van zo’n programmaraad.

Hoe gaat dat precies in zijn werk en wat gebeurt er in zo’n programmaraad? Een korte reeks langs voorzitters en vicevoorzitters, die namens Nederland de hamer hanteren in ESA programmaraden

SRON-directeur Michael Wise trad in 2019 toe tot de Science Programme Committee (SPC) van ESA. Een jaar later werd hij vicevoorzitter van deze raad, die mede bepaalt welke wetenschappelijke ruimtemissies Europa onderneemt.


Michael Wise, SRON-directeur en vicevoorzitter van Science Programme Committee (SPC) van ESA. Bron: SRON
U werd in 2020 vicevoorzitter van de wetenschappelijke programmaraad SPC. Wat was voor u het hoogtepunt tot nu toe?

‘Vóór mijn aantreden was de ruimtetelescoop PLATO, die aardeachtige exoplaneten gaat ontdekken en onderzoeken, een voorstel op papier. Nu is dat een missie die we in Europa zéker gaan uitvoeren. Ik ben daar ontzettend blij mee, vooral ook omdat Nederland een belangrijke wetenschappelijke bijdrage levert aan deze telescoop. Daarnaast is er ook vooruitgang geboekt bij andere wetenschappelijke missies waar Nederland bij betrokken is, zoals de röntgentelescoop Athena en de ruimtedetector LISA, die zwaartekrachtgolven gaat onderzoeken.’

Hoe ambitieus is Europa als het gaat om ruimtewetenschap?

‘We worden steeds ambitieuzer. Wetenschappers doen op dit moment onderzoek met de ruimtetelescopen die we tien jaar geleden bouwden. Uit dat onderzoek komen nieuwe, complexere vragen voort. Om die in de toekomst te kunnen beantwoorden, hebben we nieuwe baanbrekende technologie nodig. En dus een substantiële verhoging van het budget voor wetenschappelijke ruimtemissies. Het budget van ESA neemt wel toe, maar niet zo snel als de complexiteit van de missies waar we aan werken.’

Wat is uw rol als vicevoorzitter in de programmaraad voor wetenschap?

‘In de SPC zijn alle lidstaten van ESA vertegenwoordigd. Ik vertegenwoordig het Nederlandse ruimteonderzoek en de ruimte-industrie en kom dus ook op voor onze belangen in het wetenschappelijke programma van ESA. Missies die wij als land belangrijk vinden helpen realiseren, dat is mijn taak als lid van de raad. Als vicevoorzitter help ik de voorzitter bij het vaststellen van de agenda, de vergaderingen voorbereiden en die uitvoeren. Ik moet dus overal van op de hoogte zijn en kunnen invallen voor de voorzitter als dat nodig is.’

Levert dit geen belangenconflict op? De voorzitter is toch onpartijdig?

‘Mijn taak als vicevoorzitter kan ik redelijk goed combineren met mijn rol als vertegenwoordiger van Nederland, al zit er natuurlijk altijd een beetje spanning tussen die rollen. Ergens heb je twee petten op. Het is aan mij om daar zorgvuldig mee om te gaan. Als ik moet invallen voor de voorzitter, moet ik echt onafhankelijk kunnen opereren. Dan stemt iemand anders namens Nederland bij de voorstellen die op tafel liggen.’


Ruimtetelescoop PLATO waar ook Nederland een belangrijke wetenschappelijke bijdrage levert. Bron: DLR

Waarom is het belangrijk voor Nederland om de vicevoorzitter van deze programmaraad te kunnen leveren?

‘Als vicevoorzitter krijg je veel inzicht in hoe beslissingen binnen ESA worden genomen. Het levert ook veel nieuwe kennis en contacten op. Kortom: het is goed om je in het hart van de conversaties te begeven. Ik zit in de raad namens Nederland, maar uiteindelijk wil je dat de belangen van álle landen goed vertegenwoordigd zijn. Dat is het hogere doel en dat is ook waarom het Europa lukt om met zoveel verschillende landen samen te werken.’

Wat is uw stijl van werken binnen de raad?

‘Ik ben denk ik een eerlijk en redelijk persoon. Discussies ga ik heel open aan. Dat past ook bij de Nederlandse historie waar het gaat om onderhandelen. Wij zijn niet een land dat dingen afdwingt, wij zoeken het compromis en dat wordt gewaardeerd. Daar komt bij dat ik een relatieve buitenstaander ben. Ik ben twee jaar lid van deze programmaraad en nu één jaar vicevoorzitter. Het gevolg is dat ik met een blik van buiten naar de uitdagingen kijk en dat kan soms heel verhelderend werken.’

Wat zijn de grote uitdagingen van uw raad de komende tijd?

‘Er loopt een aantal interne evaluaties. We onderzoeken hoe we ons werk nóg efficiënter kunnen doen en hoe we transparanter kunnen zijn in onze communicatie. De komende maanden komt daar een aantal acties uit die we gaan doorvoeren. Tegelijkertijd werken we hard door aan de wetenschappelijke ruimtemissies van de toekomst. Bij het realiseren van zo’n missie komt ongelooflijk veel meer kijken dan veel mensen denken. Je hebt er een lange adem en veel doorzettingsvermogen voor nodig.’

Wat heeft u verbaasd, sinds u lid werd van deze programmaraad?

‘Als wetenschapper wist ik op hoofdlijnen wat de SPC doet. Nu ik betrokken ben bij het beslissingsproces, zie ik dat vanuit een heel ander perspectief. ESA is een complexe organisatie. Zo ontzettend veel partijen moeten op één lijn komen om tot een goed eindresultaat te komen. Het vraagt veel inspanning om dit proces constructief en positief te houden, maar dat lukt gelukkig heel goed. Uiteindelijk willen we allemaal hetzelfde: zinvolle wetenschappelijke missies voorbereiden die over tien, twintig jaar grote vragen kunnen beantwoorden die leven in de maatschappij.’

Eerder verschenen in deze serie: