>

‘Nederland is voor ESA een heel serieuze partner’

Hoe maak je met 22 lidstaten één Europees ruimtevaartprogramma, waarbij iedere lidstaat tot zijn recht komt? Dat is de grote uitdaging waar de Europese ruimtevaartorganisatie ESA dit jaar voor staat. In november legt ESA haar plannen voor aan de voor ruimtevaart verantwoordelijke ministers van die 22 lidstaten tijdens de ESA ministersconferentie die eens in de drie jaar plaatsvindt. In de tussentijd wordt ESA op koers gehouden via programmaraden. En Nederland stuurt mee, soms zelfs als voorzitter of vicevoorzitter van zo’n programmaraad.

Hoe gaat dat precies in zijn werk en wat gebeurt er in zo’n programmaraad? Een korte reeks langs voorzitters en vicevoorzitters, die namens Nederland de hamer hanteren in ESA programmaraden.

Wouter Pont zwaait sinds juli 2020 met de voorzittershamer van een van de belangrijkste programmaraden van ESA: de Administrative and Finance Committee (AFC). Hij is de eerste Nederlander ooit in deze functie.
Wouter Pont, voorzitter AFC en adviseur ESA financiën bij NSO. | Bron: NSO

Veel mensen hebben geen beeld bij een programmaraad. Hoe leg jij aan vrienden en kennissen uit wat de AFC doet?

‘De meeste mensen hebben wel een beeld bij de wethouder financiën van hun gemeente. Ik vertel dat wij zo ongeveer de wethouder financiën zijn van ESA. Wij adviseren ESA Council, het allerhoogste orgaan van ESA, over financiële, juridische, administratieve en personeelszaken. Kortom: alle zaken waar geld mee gemoeid is komen langs in de AFC.’

Wie zijn deze hoeders van de ESA-portemonnee?

‘In de programmaraad zitten vertegenwoordigers van 22 landen. Zij worden door de lidstaten benoemd. De voorzitter wordt benoemd door ESA Council in samenspraak met de betrokken programmaraad.’

Hoe bijzonder is het dat een Nederlander de AFC voorzit?
‘Best bijzonder. Het is de eerste keer in de geschiedenis dat een Nederlander deze functie bekleedt. Aan de lidstaten wordt eens in de drie jaar gevraagd wie ze willen voordragen als voorzitter. Op papier hebben Duitsers, Fransen en Italianen een grotere kans, omdat deze landen meer bijdragen aan het ESA-budget. Toch kiezen de lidstaten soms voor iemand uit een kleiner land. Ik had veel kennis en ervaring en mijn positie binnen de AFC is onomstreden. Zodoende kon ik op de steun van de lidstaten én de Council rekenen.’

Welke onderwerpen heb je al onder de hamer gehad?

‘De selectie van drie nieuwe ESA-directeuren en de allerhoogste baas, de directeur-generaal, het salarisbeleid en we hebben net een grote rol gehad in de totstandkoming van een nieuwe financiële overeenkomst met de Europese Unie, om maar een paar dingen te noemen. Het zijn meestal niet de onderwerpen met de grootste uitstraling, maar wel belangrijk voor het goed functioneren van de ruimtevaartorganisatie.’

Dient jouw voorzitterschap ook een Nederlands belang?

‘Een voorzitter is onafhankelijk. Toch heb je wel praktische invloed in deze rol, omdat je als voorzitter mede de agenda bepaalt. Ik denk ook dat het voorzitterschap bijdraagt aan de status van Nederland binnen ESA. Hoewel we financieel zeker niet de grootste bijdrage leveren, worden we over het algemeen heel serieus genomen.’

Het gaat dus om meer dan alleen een grote financiële bijdrage?

‘Zeker. Nederland heeft met Sciamachy en Tropomi belangrijke meetinstrumenten geleverd voor ESA-satellieten. De kennis en ervaring die we daarin hebben, maakt ons een belangrijke speler. Daarnaast gebeurt het regelmatig dat de ‘grote landen’ er samen niet goed uitkomen. Een goed voorbeeld is de vestigingslocatie van testcentrum ESTEC. Grote landen gunden elkaar deze grootste ESA-vestiging niet. Dan komen kleinere landen in beeld, zoals Nederland. Wij staan bekend als duidelijk, eerlijk, helder en standvastig in onze positie. Andere lidstaten weten waar ze aan toe zijn met Nederland.’


De afname van de luchtvervuiling tijdens de coronacrisis kon worden waargenomen met het Nederlandse satellietinstrument Tropomi. | Bron: EU/ESA/KNMI/NSO

Het welbekende polderen als exportproduct?

‘Soms zijn er belangrijke dingen waar lidstaten verschillend over denken. In de ESA Council wordt niet gediscussieerd. Discussies moeten plaatsvinden op een lager niveau, waar je makkelijker je mening kunt en durft te uiten. Dat zijn de programmaraden. Het gebeurde vorig jaar, toen de onderhandelingen met de Europese Unie stroef verliepen. De toenmalige directeur-generaal, Jan Wörner, vroeg de AFC om advies over hoe hij die onderhandelingen het beste kon voeren.’

Welke uitdagingen staan de komende tijd op de agenda van de AFC?

‘Een van de uitdagende dossiers is de ongelijkheid tussen vast personeel en contractors van ESA. Mensen die ingehuurd worden krijgen minder betaald dan vaste medewerkers terwijl ze hetzelfde werk doen. Dit wil ik aan de orde gaan stellen. Een ander onderwerp is het wetenschappelijke programma van ESA. Mede door de coronacrisis maakt dit programma meer kosten dan er budget is. Aan ons is gevraagd hoe ESA hier het beste mee om kan gaan, zonder dat wetenschappelijke missies vertraging oplopen.’

Hoe bevalt het tot nu toe om hier als voorzitter aan te werken?

‘In de programmaraden van ESA kan je heel veel voor elkaar krijgen. Mits je de juiste procedures volgt en weet hoe je dingen moet aanpakken. Het voorzitterschap geeft mij nog meer kennis van zaken en een nieuw perspectief op de besluitvorming binnen ESA. Hiermee kan ik zeker nog twee jaar nuttig werk verrichten. Wanneer mijn voorzitterschap eindigt, ga ik ook met pensioen. Voor mij is het heel mooi om dit als laatste klus te kunnen doen.’