Eens in de drie jaar komen de voor ruimtevaart verantwoordelijke ministers van ESA-lidstaten bij elkaar tijdens de ESA-ministersconferentie. Daar besluiten ze over de toekomst van de Europese ruimtevaart. Dit jaar is de conferentie in Bremen. Op de agenda: hoe maken we Europa sterker en weerbaarder? Welke technologie moeten we hiervoor ontwikkelen? En welke bijdragen gaan de verschillende lidstaten leveren? Een voorbeschouwing met Joost Carpay van het NSO, tevens lid van de Nederlandse delegatie.
De ESA-ministersconferentie wordt gehouden op 26 en 27 november in Bremen. Wat maakt deze vergadering zo belangrijk?
‘Tijdens de ESA-ministersconferentie beslissen de ESA-lidstaten gezamenlijk over de toekomst van de Europese ruimtevaart. Welke ruimtemissies gaan we de komende jaren samen ondernemen? Welke technologie moeten we hiervoor ontwikkelen? En hoe zorgen we dat bestaande ruimtevaartinfrastructuur nog beter wordt benut? Hierover gaan delegaties uit alle ESA-lidstaten met elkaar in gesprek. Uiteindelijk nemen de ministers verantwoordelijk voor ruimtevaart de beslissingen. Namens Nederland is minister van Economische Zaken Vincent Karremans aanwezig. Hij zal toelichten wat de Nederlandse inzet is voor de komende drie jaar.’
Waarom investeert Nederland via ESA in ruimtevaart?
‘Nederland maakt volop gebruik van de Europese ruimtevaartinfrastructuur. Voor navigatie, communicatie, aardobservatie en wetenschappelijk onderzoek. Nu de machtsverhoudingen in de wereld veranderen is toegang tot satellieten niet meer zo vanzelfsprekend als vroeger. Europa kan en wil voor essentiële technologie, lanceercapaciteit en betrouwbare civiele en militaire informatie niet afhankelijk zijn van anderen. In ESA-verband werken de lidstaten aan strategische autonomie in de ruimte om zo vitale satellietdiensten veilig te stellen.’
Hoe werkt de financiering van ruimtevaartactiviteiten via ESA?
‘De lidstaten beslissen gezamenlijk over de ruimtevaartactiviteiten die ESA onderneemt en dragen hier vervolgens ook aan bij. Twee programma’s zijn voor alle lidstaten verplicht. Dat zijn het wetenschappelijke programma en de basisactiviteiten van ESA, zoals bedrijfsvoering, onderwijs en communicatie. Naast de verplichte programma’s zijn er ook programma’s waar je als land vrijwillig aan kunt bijdragen. Bijvoorbeeld technologieontwikkeling, aardobservatie, telecommunicatie en lanceerraketten. De spelregels van ESA schrijven voor dat een land het grootste deel van zijn bijdrage terugkrijgt in de vorm van opdrachten voor de nationale industrie. Dat noemen we geo-return. Nederland krijgt zelfs méér terug dan we in ESA investeren. Dat komt omdat de grootste vestiging van ESA, het technisch Centrum ESTEC, gevestigd is in Noordwijk.’
Aan welke vrijwillige ESA-programma’s gaat Nederland vooral bijdragen?
‘Net als andere lidstaten kijken wij waar voor ons winst te halen is in de vorm van technologische innovatie en economische groei. Hierbij baseren we ons zoveel mogelijk op de lijn in de Lange-termijn ruimtevaartagenda, die bijna twee jaar geleden is opgesteld. Zo investeren we bijvoorbeeld in technologie voor lasersatellietcommunicatie, waar Nederland internationaal al in voorop loopt. We investeren ook in lanceerraketten, omdat we niet afhankelijk willen zijn van andere partijen voor de lancering van belangrijke Europese satellieten. En we investeren in technologieontwikkeling om zo de producten en diensten van de toekomst mogelijk te maken.’
Hoe wordt bepaald welk land wat mag doen in de Europese ruimtevaart?
‘Precies daar is de ESA-ministersconferentie voor. ESA doet voorstellen voor de richting van het Europese ruimtevaartbeleid en concrete programma’s. Landen bepalen zelf welke missies, technologieontwikkeling of satellietdata voor hen belangrijk zijn en wat ze per programma willen bijdragen. Vaak wordt tijdens de ministerconferentie duidelijk welke programma’s het halen. Want daarover wordt door de verschillende delegaties volop onderhandeld.’
Hoe kun je als bedrijf of instelling in aanmerking komen voor ‘Nederlands’ ESA-geld?
‘Dat kan bijvoorbeeld door deel te nemen aan een van de innovatietrajecten van ESA. Zo focust Incubed bijvoorbeeld op innovatieve, commercieel kansrijke producten en diensten die gebruikmaken van aardobservatiedata. Via het ARTES Core Competitiveness programme kunnen bedrijven producten en diensten ontwikkelen voor satellietcommunicatie. En het GSTP-programma zoekt bedrijven die apparatuur voor de commerciële ruimtevaartmarkt willen ontwikkelen. Soms is voor deelname een letter of support nodig van het NSO. Zo zorgen we dat Nederlandse inzendingen passen bij het nationale ruimtevaartbeleid.
Welke successen hebben deze innovatietrajecten in de loop der jaren voortgebracht?
‘Het Nederlandse satellietinstrument Tropomi is een goed voorbeeld. Dat zette wereldwijd de standaard voor onderzoek naar broeikasgassen in de atmosfeer. De methaanmissie TANGO, waar de Nederlandse industrie op dit moment – ook in ESA-kader - aan werkt, bouwt hierop voort. Een ander voorbeeld zijn de Sparkwing zonnepanelen van Airbus Nederland. Deze nieuwe generatie zonnepanelen zijn ontwikkeld voor een ESA-missie. Inmiddels worden ze wereldwijd geleverd en zijn ze een commercieel succes. Een ander mooi voorbeeld is het ’
Terug naar de ESA-ministersconferentie. Voor welke onderwerpen zal de Nederlandse delegatie zich hard maken?
‘Begin oktober heeft het NSO een advies uitgebracht aan het kabinet. Daarbij hebben we de zwaartepunten die we met ministeries en de sector hebben vastgesteld in de Lange-termijn ruimtevaartagenda als uitgangspunt genomen. We hebben ook geadviseerd het Nederlands ruimtevaartbudget structureel te verhogen, maar uiteindelijk is het aan de politiek om daar over te besluiten. We hebben de minister geadviseerd het budget zo te besteden dat onze positie op voor Nederland belangrijke onderwerpen zoveel mogelijk behouden blijft. Het gaat dan om technologieontwikkeling, lanceerraketten, satellietcommunicatie, navigatie en aardobservatie. Daarnaast moeten we zorgen dat de wetenschap gebruik kan blijven maken van de ruimte. Het wetenschappelijk programma van ESA is een mooi voorbeeld van hoe je met relatief weinig middelen onderzoek kunt doen van wereldniveau. Maar het belangrijkste onderwerp voor álle lidstaten zal de Europese samenwerking zijn. Hoe houden we Europa veilig, weerbaar, economisch sterk en autonoom in een wereld die snel verandert? Ruimtevaart kan hier een belangrijke bijdrage aan leveren, zeker als we hieraan in ESA-verband samenwerken.’
© ESA