>

Voor succes is een sterke lokale partner doorslaggevend


Fons Nelen, medeoprichter van IT-bureau Nelen & Schuurmans.
Nederland investeerde tien jaar lang in het programma Geodata for Agriculture and Water (G4AW). In deze serie blikken hoofdrolspelers terug en kijken ze naar de toekomst. Fons Nelen, medeoprichter van IT-bureau Nelen & Schuurmans: ‘Geodata en digitalisering stonden vanaf het begin centraal. Dat was nieuw in de ontwikkelingssamenwerking.’

Uw bedrijf, Nelen & Schuurmans, was betrokken bij zeven verschillende G4AW projecten. Welke bijdrage konden jullie leveren?

‘Wij zijn een IT en adviesbureau met specialistische kennis op het gebied van watermanagement. Onze klanten zijn bijvoorbeeld provincies en waterschappen die risico’s van dijkdoorbraken of overstromingen in kaart willen brengen. Binnen G4AW hadden wij de rol van system integrator. We werken met bestaande satellietdata en andere gegevensbronnen. We analyseren, combineren en modelleren en zo creëren we meerwaarde. Andere partijen gaan vervolgens aan de slag om met onze analyses en modellen maatwerktoepassingen te ontwikkelen.’

Dat klinkt nog vrij abstract. Kunt u een concreet voorbeeld noemen?

‘Als je in Nederland een waarschuwingssysteem wilt maken voor overstromingen, moet je méér weten dan alleen hoeveel regen er gaat vallen. Waar hoopt water zich op? Welke straten lopen onder? Welke ziekenhuizen blijven bereikbaar? Hetzelfde geldt voor de vraagstukken van G4AW. Je kunt op basis van satellietdata bijvoorbeeld bepalen wat het landgebruik is, hoeveel bodemvocht er is, wat de verdamping is en wat de waterbeschikbaarheid is in een gebied. Maar vervolgens moet je deze gegevens combineren, analyseren en van lokale context voorzien om advies te kunnen geven. Hierin heeft G4AW visie getoond: wil je voedselproducenten écht helpen? Dan moet je hun lokale context snappen en een hele keten van partijen laten meewerken aan een oplossing.’

In welk opzicht onderscheidde G4AW zich van andere hulpprogramma’s?

‘Veel gesubsidieerde programma’s van de rijksoverheid gaan over grote transities en zijn gericht op governance. Bij G4AW stond vanaf het begin de gebruiker met een behoefte én de technologie als hulpmiddel centraal. Dat was absoluut nieuw in de wereld van ontwikkelingssamenwerking. En het was aantrekkelijk voor ons: wij konden onze expertise inbrengen. Tegelijkertijd hebben we zelf ook veel van onze deelname aan dit programma geleerd.’


©LocTroi/Sat4Rice partnership
Wat was de belangrijkste les die het programma jullie opleverde?

‘Dat je voldoende aandacht moet hebben voor cultuurverschillen. Neem Sat4Rice, een project in de Mekong Delta van Vietnam. We zaten aan tafel met de directeur van een van de grootste rijstbedrijven uit de regio. Voor ons was glashelder dat analyses met satellietgegevens voor zijn bedrijf en haar klanten, de rijstboeren, van meerwaarde zouden zijn. Maar kun je dat echt overbrengen met een taalbarrière en zonder specifiek kennis van hun businessmodel? Met gebrekkige kennis van het land, de politieke cultuur en andere lokale gewoontes? Sinds G4AW zijn wij ervan overtuigd dat je een sterke lokale partner nodig hebt met wie je een relatie kunt opbouwen. Dat is doorslaggevend voor succes.’

Want alleen met zo’n lokale partij kun je de eindgebruikers goed bereiken?

‘Het is een noodzakelijke voorwaarde. Al heb je ook mét zo’n partij natuurlijk geen garantie op succes. De eerste versie van de Sipindo app, ontwikkeld in het SMARTseeds project, voor kleine voedselproducenten in Indonesië bereikte meteen honderdduizend boeren. Hij werd meegeleverd met zaden en andere landbouwbenodigdheden. Maar de geoinformatie die erachter zat, vonden wij relatief mager. Je kunt het een beetje vergelijken met een reisbureau dat het weerbericht doorgeeft aan vakantiegangers. Dat is een leuke feature, maar heel beperkt. Wij weten dat de toegevoegde waarde van geodata, mits goed toegepast, veel groter is. Daarvan moeten we de lokale partners soms nog overtuigen. Met Sipindo lukt dat nu pas, vier jaar na dato’


©SIPINDO/SMARTseeds partnership
G4AW is afgelopen. Geldt dit nu ook voor jullie betrokkenheid in de projectregio’s?

‘Integendeel. Uit het SMARTseeds programma in Indonesië zijn blijvende contacten voortgekomen. Een lokaal IT-bedrijf gebruikt ons Lizard datawarehouse en analyseplatform om de app te verrijken met informatie. Wij leren hen werken met geodata. En in Vietnam gaan we met een lokale partner een datacenter ontwikkelen voor de Mekong Delta met steun van de Wereldbank. De ervaringen die we opdeden met G4AW spelen hierin een cruciale rol. We kwamen dit project op het spoor dankzij een Vietnamees IT-bedrijf. Zij begrijpen onze IT-producten en wij zijn interessant voor hen, omdat we bereid zijn onze technologie met hen te delen en samen business ontwikkelen.’

Wat zouden deelnemers in de doellanden kunnen doen om een volgend programma nóg succesvoller te maken?

‘G4AW heeft aangetoond dat diensten die alléén gebaseerd zijn op satellietdata nooit het detailniveau krijgen dat nodig is voor kleine voedselproducenten. De methodiek zou echt een vlucht krijgen, als boeren zélf ook data gaan verzamelen. Hyperlokale gegevens over neerslag, bodemvocht, bodemsamenstelling, gewassen en meer. Je hoort wel eens: geen satelliettoepassing verslaat de blik van de boer op zijn veld. Dat is waar, maar de boer weet niet wat er voorbij zijn veld gebeurt. Die twee perspectieven moet je met elkaar verenigen en daarin spelen digitale technologie en geodata een belangrijke rol.’

Hoe zou Nederland bij een volgend initiatief nog meer impact kunnen maken?

‘We kunnen nog meer inzetten op verdienvermogen en innovatiebeleid. Nederland is op dit vlak nog behoorlijk gefragmenteerd. Er zijn veel partijen, veel jonge bedrijven die “iets” doen met geodata. Maar op politiek niveau is er nog geen strategie om de export van specialistische IT-diensten te versterken. G4AW is absoluut een katalysator geweest voor technologieontwikkeling, maar in elk project zaten maar één of twee technologiebedrijven . Een volgende stap zou kunnen zijn om in te zetten op meer geïntegreerde diensten. Relatief kleine spelers kunnen samen nieuwe diensten ontwikkelen, zoals dat bijvoorbeeld gebeurt bij Brainport Eindhoven of ASML. De sleutel, ook ín Nederland, is samenwerking. We moeten samen optrekken, om ons op internationaal niveau te onderscheiden.’