>

Jeroen Waanders (WDOD): ‘De potentie van satellietdata voor waterschappen is enorm’

Steeds betere satellietgegevens nemen waterschappen werk uit handen. Dat zegt Jeroen Waanders, adviseur Innovatie bij Waterschap Drents Overijsselse Delta (WDOD). Waanders is een man met een missie. Volgens hem kan waterbeheer in Nederland efficiënter en beter met behulp van gegevens uit de ruimte.

Nederlandse waterschappen beheren 350.000 kilometer aan watergangen. Hoe gaat dat in z’n werk?

‘Inzicht krijgen in de ligging van het areaal doen de meeste waterschappen jaarlijks op basis van luchtfoto’s en de onderhoudsstaat van sloten met heel veel inspecteurs in het veld. Het onderhoud daarvan ligt deels bij agrariërs, maar de waterschappen moeten controleren of ze dat onderhoud ook daadwerkelijk uitvoeren. Voorheen kostte dat ons een week aan inspecties en anderhalf manjaar aan capaciteit. Maar sinds 2019 doen we dat heel anders…’

Wat veranderde er toen voor uw waterschap?

‘Door een fusie verdubbelde onze inspectieopgave. Maar we kregen er geen mensen bij. Toen zijn we op zoek gegaan naar andere methodes. Zo kwamen we uit bij het Satellietdataportaal. We hebben satellietbeelden en machine learning ingezet voor de inspectie van sloten. Net als in andere jaren bleek er met 93% van “onze” sloten niets aan de hand. Daar hoefden we dus ook geen inspecteurs heen te sturen. Het resultaat was, dat alle inspecteurs meteen de plekken konden bezoeken waar echt iets mis was.’

Wat zie je precies op de satellietbeelden uit het dataportaal?

‘Het gebied dat we dagelijks beheren, maar dan vanuit een heel ander perspectief. Als je als inspecteur in het veld loopt, is je gezichtsveld beperkt tot vijftig, misschien honderd meter voor je uit. Wil je weten wat verderop ligt? Dan moet je daarheen lopen of fietsen. Op satellietbeelden zie je van bovenaf precies hoe de sloten erbij liggen. Of er bouwactiviteiten in de buurt zijn. Of sloten gedempt zijn. Of er vegetatie is. Met de jongste satellietdata kun je zelfs onderscheiden wélke vegetatie er in de sloot groeit. Het wordt echt steeds beter.’

Levert die kwaliteitstoename van satellietbeelden voor waterschappen nieuwe mogelijkheden op?

‘Satellieten worden al langer ingezet om bijvoorbeeld bodemvocht te monitoren. Maar door de toenemende resolutie kunnen ze nu ook ingezet worden voor operationele taken. Op dit moment onderzoeken we, samen met het Waterschapshuis, Rijkswaterstaat en STOWA en een SBIR-subsidie van het NSO, hoe we satellieten nog beter kunnen benutten in het waterbeheer.’

Waar moeten we dan aan denken?

‘In het programma NL veranderdetectie kijken we naar vijftien verschillende user cases die we willen kunnen detecteren. Dat gaat van begroeiing rond dijken en het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen tot een inventarisatie van kunstwerken en mogelijk aanpassingen aan het landschap. De potentie van satellietdata voor waterschappen is enorm.’

Hoe belangrijk is het dat de overheid in deze ontwikkeling het voortouw neemt?

‘Subsidies zijn een heel mooi instrument om het gebruik van satellietgegevens te promoten. En het Satellietdataportaal is eigenlijk onontbeerlijk geworden voor het beheer van de openbare ruimte. Met NL veranderdetectie willen toe naar een algoritme dat veranderingen aan het landschap volautomatisch detecteert op basis van de nieuwste satellietbeelden. Zo ontstaat een landelijke informatiedienst voor heel toezichthoudend Nederland.’

Uw waterschap was de eerste die satellietbeelden gebruikte voor toezicht. Zullen andere waterschappen snel volgen?

‘De bekendheid van satellietgegevens is nog niet heel groot. Het is hightech die in de ruimte hangt. Wat kun je daarmee? Hoe werkt dat dan? Er zijn nog veel vragen. Maar de interesse is er. Andere waterschappen komen bij ons kijken, of ik ga langs om een presentatie te geven. Dan laat ik zien hoeveel meer je met satellietbeelden kunt zien.’

Hoe ziet uw werk er over een jaar of tien uit?

‘Misschien is er dan wel een zwerm nanosatellieten die specifiek taken uitvoeren voor de waterschappen. Wie zal het zeggen? In elk geval zullen inspecteurs behalve vanuit ooghoogte ook vanuit andere perspectieven naar hun gebied kijken. Het begint met satellietbeelden, waarop je ziet of er misschien problemen zijn. Dan ga je naar luchtfoto’s, of misschien stuur je een drone op pad om beelden te maken. De allerlaatste stap is een inspecteur op pad sturen.’

Dat gebeurt dus nog wel? De inspecteur hoeft niet te vrezen voor zijn of haar baan?

‘Ik ben ervan overtuigd dat de inspecteurs blijven. Het wordt er zelfs beter op voor ze. Alle voorselecties, de saaie taken, de inspecties die niets opleveren; dat wordt ze allemaal uit handen genomen door satellieten. De inspecteurs sturen we alleen naar plekken waar de kans heel groot is dat er iets aan de hand is. Plekken waar zij al hun kwaliteiten kunnen gebruiken om situaties op te lossen. En omdat ze alleen daar nog hoeven te zijn, hebben ze alle tijd om werk waar ze goed in zijn ook goed uit te voeren.’