>

Interview: ‘De meteorologie heeft dankzij satellieten enorme vooruitgang geboekt’

Gerrit Hiemstra
Directeur/eigenaar Weather Impact en weerpresentator bij de NOS


Gerrit Hiemstra, Directeur/eigenaar Weather Impact en weerpresentator bij de NOS
Hij komt miljoenen huiskamers binnen met zijn weersverwachtingen in het NOS journaal. Maar Gerrit Hiemstra werkt ondertussen ook aan weersverwachtingen voor arme boeren in ontwikkelingslanden – via sms-berichten. ‘Zij weten niet wat satellieten zijn, maar kunnen er wel groot voordeel van hebben.’

Heb je als meteoroloog veel te maken met satellietgegevens?

‘Meestal niet rechtstreeks, ik gebruik de gegevens vooral indirect. De satellietdata wordt verwerkt in de computermodellen waarmee weersverwachtingen gemaakt worden. De data wordt vooral verwerkt in wat wij de “beginsituatie” noemen. Dat is een beeld van hoe het weer nu is op de hele aarde, gebaseerd op zoveel mogelijk verschillende databronnen. Dus ook gegevens van satellieten. We gebruiken de beelden van satellieten ook wel rechtstreeks, bijvoorbeeld als we ze aan de kijker laten zien in het NOS journaal.’

Hebben ruimtevaarttoepassingen jouw vak veranderd?

‘Ik werk sinds 1986 in de meteorologie. Sindsdien is enorme vooruitgang geboekt. Dat heeft vooral te maken met twee grote ontwikkelingen. De eerste is de beschikbare hoeveelheid rekenkracht in computers, die is sterk toegenomen. De tweede is de hoeveelheid beschikbare data. We hebben nu veel meer informatie, vooral dankzij satellieten. Nu we een beter beeld hebben van het weer op dit moment én snellere computers, kunnen we de weersverwachting een stuk nauwkeuriger en gedetailleerder maken.’

Achter de schermen draag je bij aan het G4AW-programma van het NSO. Wat is jouw rol?

‘Met Weather Impact zijn we onderdeel van verschillende consortia die lokale, vaak arme boeren in ontwikkelingslanden voorzien van weersverwachtingen. Dat klinkt eenvoudiger dan het is, want de situatie daar lijkt in bijna niets op die van ons.’

Waarom is het daar zo moeilijk om weersverwachtingen te geven?

‘Vooral in Afrika is het heel erg lastig om aan nauwkeurige meteorologische gegevens te komen.

Er is vrijwel geen infrastructuur voor en vaak ook geen geld om die te ontwikkelen. Daar kunnen satellietgegevens dus uitkomst bieden. Maar er zijn meer hindernissen. In Afrika zijn soms boeren die het begrip plattegrond niet kennen. Hoe ga je die mensen leren werken met satellietdata?’

En, hoe doe je dat?

‘We kijken vooral naar gegevens die voor deze boeren belangrijk zijn, zoals neerslag en wind. Dankzij onze complexe modellen, met daarin satellietdata verwerkt, kunnen we daar wel iets over zeggen. Daarna brengen we al die complexe data terug tot een eenvoudig sms’je aan een kleine boer in Afrika. In dat sms’je staat informatie die voor hem belangrijk is.’

Kun je een voorbeeld geven?

‘Neem een sesamboer in Ethiopië. Sesam is een soort gras met zaadjes in pluimen. Je moet het zaaien als er regen komt, dan kan het meteen goed groeien. En oogsten voordat de wind alle zaadjes uit de pluimen blaast, want dan hou je geen oogst over. Wij sturen een of twee keer per week een sms’je met de regen- en windverwachtingen. Met die kennis kan de boer zijn kans op een succesvolle oogst vergroten.’


G4AW project CommonSense in Ethiopië

Dankbaar werk, lijkt me?

‘We hebben het over mensen die, anders dan wij, nog nooit een weerbericht gezien hebben. Alles wat wij kunnen doen voor deze mensen is winst. Wij kunnen echt een bijdrage leveren zodat deze boeren beter kunnen boeren.’

Dit is een toepassing op de vierkante kilometer. Hoe kun je satellietinformatie inzetten op een grotere schaal?

‘De techniek schrijdt voort, dus met steeds betere instrumenten kunnen we steeds meer data verzamelen. Zo is bijvoorbeeld het Nederlandse satellietinstrument Tropomi in de meteorologie ontzettend belangrijk. Ook al heb je de gegevens over de samenstelling van de atmosfeer als weerman niet direct nodig, voor wetenschappelijk onderzoek zijn ze zeer waardevol. Hetzelfde geldt voor onderzoek naar de zeespiegel en de ijskappen met hoogtemeters op satellieten. Zonder satellieten zouden we in afgelegen gebieden, zoals de polen en de oceanen, nauwelijks metingen kunnen doen.’

Wat is volgens jou de grootste uitdaging voor de komende tijd?

‘Bij de Climate Adaptation Summit 2021 ging het over klimaatverandering, een wereldwijd probleem dat steeds groter wordt. Op dit soort toppen blijft het niveau vaak heel abstract. Ik heb bij een paar sessies geprobeerd te laten zien dat je ook heel concreet kunt worden. We kunnen de afstand tussen het abstracte, wereldwijde klimaatprobleem en de dagelijkse praktijk voor mensen overbruggen met projecten zoals bijvoorbeeld G4AW. Dit programma heeft echt een voorbeeldfunctie gekregen in de wereld. Nu is het zaak om door te pakken. Vaak eindigen projecten als het geld op is en dan gaat vooruitgang die je hebt geboekt verloren. We moeten zorgen dat de praktische hulp die we kunnen bieden gebruikt blijft worden, daar ligt de uitdaging.’