>

"In aardobservatie komt alles samen"

Drie jaar lang was NSO’er Joost Carpay voorzitter van de programmaraad aardobservatie van de Europese ruimtevaartorganisatie ESA. Zijn termijn zit erop en hij draagt het stokje over. Het is een belangrijke raad voor Nederland én de rest van de wereld, vindt Carpay: ‘In aardobservatie komt ontzettend veel samen.’

Even voor de leek: wat is dat, een ESA-programmaraad?

‘ESA heeft 22 lidstaten. Samen financieren ze het Europese ruimtevaartprogramma. In de programmaraden bepalen ze met elkaar welke kant het Europese ruimtevaartprogramma op moet. Elke ESA-lidstaat heeft vertegenwoordigers in verschillende programmaraden. ESA heeft programmaraden over onder andere wetenschap, lanceerders, bemande ruimtevaart en exploratie, navigatie en in mijn geval dus aardobservatie. In de programmaraad bespreken we vragen
Joost Carpay
als: ‘Wat zijn onze prioriteiten’, ‘Welke missies gaan we doen?’ of ‘Hoe wordt het budget besteed?’ Als voorzitter moest ik zorgen dat al die besluitvorming goed verliep.’

Wat maakt het voorzitterschap van aardobservatie bijzonder?

‘Ik zeg altijd: mijn hart ligt bij het Science (astronomie) programma maar mijn hoofd bij aardobservatie. Aardobservatie is letterlijk van levensbelang voor de mensheid: alleen vanuit de ruimte kunnen we het systeem Aarde in zijn geheel overzien. Er komt ontzettend veel in samen: wetenschap, politiek, grote vraagstukken als klimaat en luchtkwaliteit, industrie, technologie en in toenemende mate de commerciële markt. Al die verschillende dingen overzien, samen met heel gedreven mensen van ESA en uit alle lidstaten, dat maakt het zo bijzonder.’

Voor burgers is het waarschijnlijk een ver-van-mijn-bed-show. Wat hebben zij eraan?

‘Dat snap ik. Toch is wat we bij aardobservatie doen erg relevant voor ons dagelijks leven. Met satellieten kunnen we een goed overzicht krijgen van wat er met onze planeet gebeurt. Op het gebied van de lucht, het land, de zeespiegel, het klimaat. We hebben afgesproken dat iedereen in de hele wereld álle aardobservatie satellietdata mag gebruiken. Met zo’n democratische aanpak kom je als mensheid verder.’

Hoe zagen die drie jaar voorzitterschap eruit?

‘Veel is werk van de lange adem. Denk aan de voorbereidingen voor nieuwe satellietmissies binnen het Copernicus-programma, het operationele aardobservatiesyteem van Europa. En het voorbereiden van de driejaarlijkse ministersconferentie, waarin het budget van ESA wordt vastgesteld. En dan is er nog het werk met de industrie die al die nieuwe missies mogelijk moet maken.’

In 2019 hebben we de finale selectie gemaakt voor de 9e Earth Explorer missie (FORUM, die een belangrijke bijdrage gaat leveren aan de kennis over ons klimaat) en in 2018 hebben we de overblijvende drie kandidaten voor de 10e Earth Explorer gekozen, uit de ingediende ideeën van de Europese wetenschappers. Die kandidaten worden verder uitgewerkt waarna er 1 wordt gekozen.

Met deze twee keuzes is er een solide basis gelegd voor verder aardwetenschappelijke onderzoek met ESA satellieten.

Waren er wel genoeg ideeën bij de wetenschap?

‘Ruimschoots. In mijn werk ging ik soms van verwondering naar frustratie. Verwondering om misschien wel vijftien of twintig ontzettend goede ideeën die werden ingebracht. En dan de frustratie dat je er maar één kunt uitvoeren. Je moet mensen die hun ziel en zaligheid in een idee hebben gelegd teleurstellen. Toch is dit de manier waarop we tot de allerbeste, de meest relevante ideeën voor nieuwe aardobservatiemissies komen.’

Is het voorzitterschap van een programmaraad belangrijk voor Nederland?

‘Ik vind van wel. Je bent drie jaar lang heel zichtbaar. En je zit dicht bij het vuur. Vooral op het gebied van aardobservatie, waar Nederland veel in doet, kan dat belangrijk zijn.’

Waar ben je trots op?

‘Dat het relatief makkelijk ging de afgelopen drie jaar. Dat er geen grote controverses zijn geweest en dat we alle plannen unaniem door de ministersconferentie hebben geloodst. Ik hoop voor Nederland dat we de komende jaren een belangrijke rol kunnen blijven spelen op instrumentengebied en het gebruik daarvan.

Met ESA-missies kunnen bedrijven ook laten zien dat hun hardware missiewaardig is. Dat is belangrijk in een steeds commerciëler wordende ruimtevaart.’

Wat ga jij doen nu je voorzitterschap afloopt?

‘Ik blijf voorlopig op de achtergrond bij deze programmaraad betrokken, als back-up van Jasper van Loon, de Nederlandse gedelegeerde. Daarnaast blijf ik zelf gedelegeerde in de wetenschappelijke programmaraad en leid ik het NSO team dat Institutionele Programma´s (ESA, EU, nationaal) aanstuurt. En uiteraard blijf ik me inzetten om de ambities van het NSO waar te maken: het nog verder vergroten van de waarde van ruimtevaart voor bedrijven, de overheid en Europa.’ Dat hopen we de komende tijd ook nog eens veel meer zichtbaar te maken.


Aardobservatie missies door ESA. Bron: ESA