>

‘Dankzij G4AW weten we wat werkt en dat maakt nieuwe successen mogelijk.’


Boudewijn van Silfhout, directeur van eLEAF.
Nederland investeerde tien jaar lang in het programma Geodata for Agriculture and Water (G4AW). In deze serie blikken hoofdrolspelers terug en kijken ze naar de toekomst. Boudewijn van Silfhout, directeur van eLEAF, werkte onder meer aan een verzekering voor honderdduizenden boeren. ‘Met onze producten hebben we een complete bedrijfstak in Oeganda geholpen.’

U was betrokken bij verschillende G4AW projecten. Welk resultaat springt er voor u uit?
‘Ik ben directeur van eLEAF geworden omdat ik wil meewerken aan impactvolle oplossingen voor de grote maatschappelijke uitdagingen in onze wereld. Een belangrijke randvoorwaarde voor impact is continuïteit: je moet iets verzinnen dat duurzaam kan bestaan en niet alleen zo lang er subsidie is. Daarom ben ik het meest trots op de indexverzekeringen waar we aan werkten. Hiermee verbeteren we de positie van heel veel kleine boeren.’

Wat is een indexverzekering?
‘Zo’n verzekering keert automatisch uit als de werkelijke situatie afwijkt van de verwachte situatie. Je verwacht bijvoorbeeld een bepaalde hoeveelheid neerslag en verdamping. Dat zijn de “normale” omstandigheden. Stel nu, er valt veel minder neerslag. Door de droogte zal de oogst van boeren minder goed zijn of zelfs mislukken. Een indexverzekering keert uit bij grote afwijkingen van de langjaren gemiddelde van de neerslag of verdamping en compenseert daarmee de lagere gerealiseerde gewasopbrengst.’

Hoe maak je zo’n verzekering rendabel?
‘In afgelegen gebieden is het niet te doen om verzekeringsinspecteurs op pad te sturen om de schade op te nemen of het verlies in oogstopbrengst te bepalen. Dat is erg arbeidsintensief en dus veel te duur en moeilijk op te schalen; kleine voedselproducenten zouden de verzekeringspremie nooit kunnen betalen. Wij maken gebruik van satellietdata, aangevuld met weerdata om in real time neerslag en verdamping te berekenen. Vergeleken met historische gegevens, kan dan worden bepaald of er sprake is van “droogte”, of overvloedige neerslag. Juist omdat we neerslag en verdampingsdata gebruiken die op basis van satellietbeelden automatisch worden berekend, wordt de verzekering betaalbaar en schaalbaar. We hebben dus niet continue oogstgegevens nodig of andere velddata. Bij een vastgestelde grenswaarde van neerslag en verdamping, is er sprake van droogte en keert de verzekering automatisch uit. Dit is natuurlijk uitgebreid in de praktijk getest, en we doen regelmatig kwaliteitstesten.’

De boer hoeft geen bewijs aan te leveren van een mislukte oogst?
‘Dat klopt. De gegevens die uit het model komen worden door de verzekeraar geaccepteerd als het bewijs. Zo houd je de operationele kosten laag en de premie voor de boer betaalbaar. Soms draagt de overheid een deel van de lasten. Bijvoorbeeld in Oeganda door de premie te subsidiëren. Aan het eind van het G4AW-programma hadden 186.000 boeren in Oeganda een verzekering afgesloten. Dan heb je het over serieuze impact.


©eLEAF
Kunt u dat heel concreet maken? Wat is die impact?
‘Geen oogst betekent geen geld om nieuwe zaden of mest te kopen. Of om het schoolgeld van je kinderen te kunnen betalen. Na een flinke droogte kost het een kleine voedselproducent tot wel zeven jaar om weer helemaal te herstellen. Met de indexverzekering versnellen we het herstel van boeren. Vermenigvuldig je deze situatie met een kwart miljoen boeren, dan zie je dat zo’n verzekering bescherming biedt aan een complete bedrijfstak.’

Keert de verzekering alleen uit bij droogte?
‘Wij concentreren ons vooral op droogte. Dit is eenduidig te meten, het komt veel voor en het heeft voor boeren de grootste gevolgen. Maar we leveren op dezelfde manier verzekeringen tegen bijvoorbeeld excessieve regenval. En we combineren deze risico’s en maken hiervan één verzekeringsproduct.’

Welke obstakels kwamen jullie tegen bij het ontwikkelen van indexverzekeringen?
‘Allereerst dat de boeren weinig geld hebben. Daarom speelt een bijdrage van de overheid zo’n belangrijke rol. Daarnaast is vertrouwen in het product belangrijk. We hebben veel geïnvesteerd in de professionalisering van de hele keten, vooral lokaal. Wij bieden lokale organisaties onze producten aan en zij verzekeren de eindgebruiker. Dan ben je dus afhankelijk van die medewerkers. Wat is hun expertise? Worden ze goed beloond? Prijzen ze het product op de juiste manier? En het allerbelangrijkst: welke verwachting creëren ze bij de eindgebruiker?’

Waarom is dat laatste zo van belang?
‘Als een tussenpersoon zegt: “Al je schade wordt vergoed”, dan wekt hij niet de juiste verwachting bij de boer. Immers: een vast bedrag wordt bij droogte uitgekeerd. Dat dekt slechts een deel van de schade. In Nederland hebben we soms met vergelijkbare situaties te maken. De verwachtingen van wat je met aardobservatiesatellieten allemaal kunt zijn wel eens te hoog gespannen. Neem bijvoorbeeld precisielandbouw. Dat is een belofte van de laatste vijftien jaar. Met satellietdata kun je ongelooflijk veel, dat is waar. Maar je moet niet roepen dat het makkelijk en dé oplossing van problemen is, want dat is het niet. Je moet serieus in ontwikkeling van diensten investeren en de toegevoegde waarde aantonen.’

Indexverzekeringen worden soms aangeboden in combinatie met andere producten. Vindt u dit een goed idee?
‘Dit noemen we bundeling van diensten. Een zaadleverancier kan bijvoorbeeld bij zijn zaden een indexverzekering verkopen. Dat is zeker geen gek idee. Zaadleveranciers claimen iets over hoe droogtebestendig de gewassen zijn. Dan is het logisch om hier een soort “garantie” op te geven in de vorm van een droogteverzekering. En er is nog een belangrijk voordeel. Indexverzekeringsproducten zijn niet zo makkelijk uit te leggen en te verkopen. Zaden, kunstmest, bestrijdingsmiddelen; dat begrijpt iedereen. Stop je ze samen in een pakketje, dan bereikt de verzekering veel meer eindgebruikers.’

Diensten op basis van satellietdata zijn schaalbaar, vertelde u. Hoe is het opschalen van de indexverzekeringen verlopen?
‘Tijdens het G4AW-programma bereikten we ruim 180.000 boeren. Daar komen sindsdien jaarlijks tienduizenden boeren bij, ook in andere landen zoals Togo en Mali. Met wat we geleerd hebben binnen G4AW hebben we ook onze dienstverlening verbeterd en doorontwikkeld. Nu zijn in Oeganda boeren nog wel afhankelijk van lokale subsidies. In de toekomst hopen we dat het zichzelf kan bedruipen zonder overheidssubsidie.’

De Nederlandse overheid heeft veel in het G4AW-programma geïnvesteerd. Met welke strategie zou ze hier een vervolg aan kunnen geven?
‘We hebben voor dit programma veel kennis en technologie ontwikkeld. Gezaaid, zou je kunnen zeggen. Nu zie je de eerste scheuten aan oogst boven de grond komen. Wat doe je dan? Laat je die scheuten over aan de grillen van de natuur? Of blijf je ze goed verzorgen? Erin investeren? Steun van de Nederlandse overheid bij het doorontwikkelen en introduceren van deze diensten zorgt ervoor dat je sneller en meer gericht impact bereikt. Het verlaagt voor bedrijven het financiële risico, en dekt de kosten van (lokale) ngo’s en boerencoöperaties die anders niet gefinancierd kunnen worden. Deze organisaties zijn vaak onmisbaar om de diensten bij boeren te introduceren. Dat heeft G4AW aangetoond.’


©eLEAF