Betere weersverwachtingen en meer kennis over de samenstelling van de atmosfeer. Dat kunnen we verwachten van twee nieuwe Europese meteorologische satellieten. Eerder deze zomer werd MTG-S1 al gelanceerd. Vandaag vertrekt MetOp-SG-A1 naar de ruimte. Nederland is bij beide satellietmissies nauw betrokken.
Europa lanceert vannacht om 02:37 uur Nederlandse tijd een Ariane 6-2 raket met aan boord de eerste van een nieuwe generatie meteorologische satellieten: MetOp-SG-A1. De lancering wordt in ons land met grote belangstelling gevolgd, want Nederlandse bedrijven en instellingen leveren belangrijke bijdragen aan de satellietmissie en de Nederlandse samenleving heeft groot belang bij de gegevens die de missie op gaat leveren.
Aan boord van de satelliet zijn zes instrumenten, waaronder één uit het Europese Copernicus programma: Sentinel-5. Dit is de opvolger van het Nederlandse satellietinstrument TROPOMI, dat sinds 2017 wereldwijd de luchtkwaliteit onderzoekt. ‘TROPOMI meet de atmosfeer ’s smiddags, terwijl Sentinel-5 juist ’s ochtends waarnemingen doet’, zegt Bram Maasakkers van ruimteonderzoeksinstituut SRON. ‘We krijgen er dus een waardevolle bron van informatie bij.’
Een artist impression van satelliet MetOp-SG-A1 © ESA
Toonbeeld Europese samenwerking
SRON is in alle fases van de Sentinel-5 missie betrokken. Dat begon al ruim vijftien jaar geleden, toen de specificaties van het instrument werden vastgesteld. Daarna bouwde het instituut een ‘verzonken tralie’, de Nederlandse innovatie die ook TROPOMI in staat stelt om bijzonder nauwkeurig methaan en koolmonoxide in de atmosfeer te meten. En tenslotte werkte SRON aan algoritmes en data-analyses die nodig zijn om de waarnemingen van het satellietinstrument te begrijpen.
Ook het Nederlandse bedrijf S&T ontwikkelde algoritmes om ruwe satellietdata van Sentinel-5 te vertalen naar bruikbare data voor gebruikers. En TNO droeg bij aan Sentinel-5 met twee telescoopsystemen, een spectrometer voor UV-straling en testapparatuur om het satellietinstrument op aarde uitgebreid te kalibreren en testen. ‘Deze missie is een toonbeeld van Europese samenwerking, maar ook van de Nederlandse innovatiekracht’, zegt Adriaan van ’t Hof van TNO. ‘Wat we leerden bij TROPOMI hebben we gebruikt voor Sentinel-5. En alles wat we bij deze complexe missie leerden, kunnen we toepassen in de volgende aardobservatiemissie die we hier in Nederland gaan bouwen: TANGO’.
Overstromingen beter voorzien
Sentinel-5, die in een polaire baan om de aarde draait, is niet de enige missie met Nederlandse bijdragen die deze zomer gelanceerd werd. Op 1 juli vertrok Sentinel-4 naar de ruimte aan boord van de MTG-S1 satelliet. De satelliet wordt van energie voorzien door zonnepanelen van Airbus Nederland. MTG-S1 draait in een geostationaire baan boven Afrika en Europa en gaat een belangrijke bijdrage leveren aan onze dagelijkse weersverwachtingen in het algemeen en de verwachting van zwaar weer in het bijzonder.
‘Sentinel-4 meet de temperatuur en vocht in de atmosfeer’, vertelt Jan Fokke Meirink van het KNMI. ‘Deze gegevens zijn cruciaal als je storm en zware neerslag op tijd wilt zien aankomen. Sentinel-4 stelt ons in staat om overstromingen zoals die in Limburg in 2021 eerder te voorzien en mensen tijdig te waarschuwen voor zwaar weer.’
Wereldwijd betrouwbare metingen
Het KNMI zal veel gebruikmaken van de gegevens van zowel Sentinel-4 als Sentinel-5. Om haar eigen weermodel HARMONIE te voeden met betrouwbare data. Om onderzoek te doen naar de eigenschappen van aerosolen en wolken, die van grote invloed zijn op ons klimaat. En om de luchtkwaliteitsverwachting verder te verbeteren.
Ellen Verolme, algemeen directeur van het KNMI: ‘Je kunt niet overal op de wereld meetstations plaatsen. Daarom maken we gebruik van satellieten, die jaar in jaar uit betrouwbare waarnemingen doen en een wereldwijde dekking hebben. Voor ons onderzoek naar het klimaat, de luchtkwaliteit en voor ons Early warning centre, dat de weercodes geel, oranje en rood uitgeeft, zijn deze nieuwe Europese satellieten bijzonder waardevol.’
Investeren in innovatiekracht
De twee Europese meteorologische missies maken één ding heel duidelijk, stelt NSO-directielid Joost Carpay: hoezeer Nederland bijdraagt aan en profiteert van Europese samenwerking in de ruimte. ‘Deze satellieten raken aan vier van de zes “missies” uit onze Lange-termijn ruimtevaartagenda. Van hardware voor de satellieten en voor de Ariane 6-raket tot het gebruik van de data die voor iedereen beschikbaar komt, Nederland is volop betrokken.’
Carpay benadrukt dat ruimtevaart een kwestie van lange adem is. Het kost tien, soms twintig jaar om missies voor te bereiden en te bouwen. Pas daarna kun je er de vruchten van plukken in de vorm van data voor wetenschappelijk onderzoek en maatschappelijke toepassingen.
‘Wil Nederland ook in de toekomst op het hoogste niveau meedoen in de ruimtevaart, dan moeten we blijven investeren. De eerstvolgende mogelijkheid hiertoe is tijdens de ESA-ministersconferentie in november, waar lidstaten de richting van ESA bepalen, en hoeveel en in welke programma’s ze investeren in ESA.’
MetOp-SG-A1 wordt klaargemaakt voor lancering © ESA