>

Satellieten van meerwaarde bij efficiënt landschapsbeheer

Bomenrijen, bosjes, heggen en poelen: het zijn de kleine elementen die het landschap zijn karakter en kwaliteit geven. Het ministerie van landbouw, natuur en voedselkwaliteit (LNV) zoekt naar mogelijkheden om deze kleine landschapselementen te beschermen, omdat ze cultuurhistorische waarde aan het land geven en goed zijn voor de biodiversiteit. Maar daarvoor moeten ze eerst in kaart gebracht worden. Satellieten zouden daarbij wel eens uitkomst kunnen bieden.

Hoeveel van deze kleine landschapselementen hebben we eigenlijk? En waar precies? En hoe staat het ermee? We weten er eigenlijk weinig van. Dat de feitenkennis mager is, komt omdat vooral díe landschapselementen in kaart zijn gebracht waarvoor een klein aantal boeren een Europese subsidie ontvangt voor 'agrarisch natuurbeheer'. Ter controle op een correcte uitkering worden de luchtfoto's bekeken die de overheid twee keer per jaar van Nederland laat maken, soms gecombineerd met bezoek door in
Bomengroepen kunnen op satellietbeelden onderscheiden worden van andere landschapselementen zoals heggen en natuurlijke poelen.
specteurs. Maar als álle landschapselementen op deze 'handmatige' manier in beeld moeten komen, zou dat (te) veel geld kosten. Het Netherlands Space Office (NSO) en het ministerie van Landbouw, Natuur & Voedselkwaliteit (LNV) zagen met de inzet van satellietbeelden een slimmere aanpak voor zich. Een nieuw project werd vorig jaar opgestart, samen met de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) en vordert gestaag.

 

Groener landbouwbeleid

“De kleine landschapselementen, die de afgelopen jaren eigenlijk vogelvrij waren, kunnen we dan beter beschermen”, stelt Frans Lips bij LNV. “Dat de landschapselementen onder druk staan, vind ik zeer betreurenswaardig. Dat vermindert niet alleen de kwaliteitsbeleving en cultuurhistorische waarde van het landelijk gebied. Ook de biodiversiteit gaat achteruit, denk aan de insecten die er verblijven. En wellicht, als 'Nederland' daartoe besluit, kan gesubsidieerd beheer van de landschapselementen voor boeren vaker een onderdeel van het inkomen worden.”

Dat is een van de redenen waarom RVO bij dit innovatietraject betrokken is. RVO adviseert boeren en regelt de uitvoering van landbouwsubsidies. Dick Oele is er adviseur en zegt: ”Nederland heeft de wens om het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid van Europa een 'groenere' uitkomst te geven. Instandhouding en beheer van kleine landschapselementen kan hiervan onderdeel uitmaken. Als we dat gaan doen, is meer toezicht noodzakelijk op de aankleding van het landschap met bomenrijen en -groepen, poelen, houtwallen en zo meer. We weten nu ook niet waar de kleine landschapselementen verdwijnen, omdat er maar zo'n 18.000 van de naar schatting drie miljoen als zodanig in kaart zijn gebracht en gevolgd worden. Met behulp van satellietdata kunnen we dit mogelijk beter monitoren.”


Landschapselementen zoals bomenrijen zijn typerend voor het Nederlandse landschap en dragen bij aan de biodiversiteit.

Meer doen voor minder geld

LNV, RVO en het NSO hebben begin 2020 vier bedrijven uitgekozen om een haalbaarheidsstudie uit te voeren met betrekking tot het identificeren, monitoren en registreren van kleine landschapselementen in het landelijk gebied. Twee ervan zijn onlangs uitgenodigd om dat uit te werken, te weten een consortium bestaande uit Arcadis en TerraSphere en een consortium bestaande uit 52Impact en Geronimo.AI: zij gaan starten met ‘fase 2’ van de SBIR-regeling ('Small Business Innovation Research'). Die regeling zet het NSO in om ondernemingen te stimuleren een nieuw type dienst te ontwikkelen waar satellietdata een belangrijke component van moeten zijn. “Het ziet ernaar uit dat we vanaf 2021 meer landschapselementen kunnen monitoren voor veel minder geld dan het met de huidige methode zou kosten”, luidt de voorlopige conclusie van NSO-projectleider Coco Antonissen na het zien van de vier eerste presentaties begin juli. De aanpak van de bedrijven is telkens net iets anders. Echter allen maken gebruik van een combinatie van databronnen, waaronder satellietdata, en werken toe naar hetzelfde doel: landschapselementen automatisch en voor het hele land op dezelfde manier identificeren. Met 50 cm nauwkeurige satellietbeelden, die veel vaker dan luchtfoto's voor het hele land beschikbaar zijn, wordt daarna automatisch gemonitord waar er wat verandert. Gebruikers als het ministerie van LNV en de RVO kunnen dan gewoon uit het bestand alle informatie halen die ze over heden en verleden nodig hebben.